dinsdag 13 september 2016

Ubuntu en Nelson Mandela - boekbespreking

Boekworc bespreking 6 september 2016 over:
Henk Haenen: Ubuntu en Nelson Mandela. Afrikaanse filosofie van verzoening
(2016, Uitgeverij Damon)

Karel van Hoestenberghe heeft een degelijke samenvatting met enkele beschouwingen geschreven. Het verdient aanbeveling deze eerst te lezen alvorens aan dit verslag te beginnen, zie hier.

De discussie binnen de Boekworc groep werd gevoerd op basis van wat ons het meest heeft geraakt bij het lezen van dit boek: wat was een nieuw inzicht, heeft de Ubuntu filosofie bewust of onbewust een rol gespeeld bij ons werk en kunnen we er nu lessen uit trekken?

Ubuntu: Gemeenschapsgevoel en palaveren om conflicten te overwinnen
De basisprincipes van Ubuntu: Het gemeenschapsgevoel, het overwinnen van conflicten door middel van het palaver en het langdurige spreken, het oplossen van heftige conflictsituaties door de haat te om te zetten in positieve energie en het onderdeel te laten zijn van een doorlopende sociale dynamiek, zijn alle zaken die we herkennen uit ons eigen werk. Het gaat anders dan het oplossen van conflicten door een uitruil van belangen, zoals we in onze samenleving vaak zien.

Bezinning, verzoening en de keerzijde
Ubuntu is een ethisch kompas en een bezinning op het leven. De Afrikaanse capaciteit tot verzoening die eruit voortkomt heeft onze bewondering, zeker als het gaat om de manier waarop Nelson Mandela dit aan de wereld heeft gedemonstreerd. Maar we zijn niet blind voor de nadelen van dit gemeenschapsgevoel en het zwakker ontwikkelde individualisme: het conformisme en de vaak verstikkende familie- en tribale verplichtingen. Gemeenschapsgevoel is een tweesnijdend zwaard: waar de gemeenschap ophoudt kan door strijd om schaarse middelen na-ijver en vijandschap ontstaan en bloedige tribale conflicten.

Haenen heeft de neiging om dit te veronachtzamen; er hangt over het boek een sluier van negatieve generalisaties over 'het Westen' en positieve generalisaties over 'Afrika'. Dat verzwakt zijn betoog. De negatieve stereotyperingen die hij geeft over het Westen, hoe begrijpelijk ook tegen de achtergrond van de Apartheid, doen de Europese rechts- en verzorgingsstaten tekort. Al mogen we niet zeggen dat de grimmige praktijk van het actuele Afrika per sé in strijd is met de levensleer van Ubuntu. Net als b.v. het Christendom is Ubuntu een nobel streven, geen eindtoestand.

Recht kan onrechtvaardig zijn
Het boek maakt dat we ons iets realiseren dat we soms vergeten: dat het mogelijk is dat het recht onrechtvaardig is. De Apartheidsstaat in Zuid Afrika was daar bij uitstek een voorbeeld van. De Europese overheersing speelde de hoofdrol in het onrechtvaardig maken van het door hen opgestelde recht. Deze methode is helaas ook gebruikt door Afrikaanse potentaten zoals Mobutu die naar eigen zeggen dezelfde methoden gebruikte als Leopold II. De sterkere minacht en onderdrukt de zwakkere en vindt dat vanzelfsprekend. Dat dit een oude en sterke onderstroom is in onze cultuur wordt wel aangetoond door de inzichten over slavernij en de Afrikaan van een aantal grote Europese verlichtingsfilosofen. Het minste wat we kunnen doen is dit onder ogen te zien en ons ervan te ontdoen. Al is het een cliché: net als er slechte en goede Europeanen zijn, zijn er slechte en goede Afrikanen.

Werkstraf - Ubuntu levensvisie in de westerse rechtsgang
Mandela was jurist en dat is te herkennen in de wijze waarop hij de Ubuntu levenswijze in het recht gerealiseerd zag. Criminaliteit wordt gezien als de doorbreking van de gemeenschapsharmonie. De veroordeelde crimineel wordt niet uit zijn gemeenschap gestoten, maar de gemeenschap wordt ingeschakeld om de harmonie weer te herstellen, op basis van de oprechte bekentenis. Dit werd bijvoorbeeld in praktijk gebracht via de Waarheids- en Verzoeningscommissie. In verschillende post-conflictsituaties ter wereld is dit voorbeeld overgenomen. Iets daarvan krijgt langzamerhand ook plaats in de westerse rechtsgang, via de werkstraf ten bate van de gemeenschap en de mogelijkheid om slachtoffers en daders met elkaar te confronteren en verzoenen. Zo zie je maar dat het niet alleen muzikale invloeden zijn die vanuit Afrika de weg naar de rest van de wereld vinden.

De Ubuntu levensvisie is in overeenstemming met de opvatting van Amartya Sen: wat we vooral kunnen doen is proberen een onrechtvaardige wereld iets rechtvaardiger te maken. Dat is Mandela gelukt op politiek gebied – niet echt op economisch vlak. De 'distributieve rechtvaardigheid' is in Zuid Afrika nog veraf.

Een los eind in de discussie was de vraag of de Ubuntu-visie een rol heeft gespeeld in de Zuidelijk Afrika beweging in de 60-er en 70-er jaren. Daarover hadden we geen herinnering, wel over de nadruk die er gelegd werd op de gruwelijke situatie en navenante problemen.

De indruk die het boek na lezing achterlaat is, dat het gebaat zou zijn geweest bij een goede redactie: er staan te veel herhalingen in. En de citaten van de filosoof Ramose, waarop Haenen zijn omschrijving van Ubuntu grotendeels baseert mogen dan zeer poëtisch zijn, ze zijn soms moeilijk te begrijpen.

Boekbespreking door: Erik, Margo, Gabrielle, Gerrit en Karel 
Verslag: Erik van der Sleen

Ubuntu en Nelson Mandela - enkele kanttekeningen

Ubuntu en Nelson Mandela. Afrikaanse filosofie van verzoening

Auteur: Henk Haenen
Uitgeverij Damon, 2016
ISBN 978 94 6036 224 8, 293 pag.

Dit boek bestaat uit twee delen. Eerst een filosofische verkenning van wat Ubuntu is, wat het betekent in de Afrikaanse samenlevingen en hoe het zich verhoudt met andere filosofische paradigma ’s en denkbeelden. Daarna volgt in het tweede deel een bespreking van de strijd van Mandela tegen apartheid en wat de Ubuntu filosofie betekend heeft voor deze strijd, vanaf zijn jeugd en veroordeling tot de succesvolle vrije verkiezingen in Zuid Afrika in 1994.

Twee filosofen komen sterk naar voor in dit werk. Kimmerle in de eerste plaats, de Duitse hoogleraar die in Rotterdam aan de Erasmus universiteit vergelijkende filosofie doceerde met nadruk op interculturele verbanden. Zijn kritiek op Hegel en het eurocentrisme zit stevig in elkaar. Daarnaast de Afrikaanse filosoof Ramose en zijn standaardwerk “African Philosophy through Ubuntu” , waarin de sterke verbondenheid tussen mens en gemeenschap, eigen aan Ubuntu, helder verwoord wordt. Ramose vertelt op soms poëtische wijze waar het om gaat bij Ubuntu.

Wat is Ubuntu?

In de definitie van Ramose komen twee begrippen, Umu en Ntu, bij elkaar. Het gaat om mens zijn als geheel door een combinatie van de bezielde en bezieling biedende persoon. Ubuntu verwijst naar verbinding, naar wisselwerking tussen mens en omgeving, naar verbinding tussen verleden, heden en toekomst. Het verschil met de meeste typisch westerse filosofische denkbeelden bestaat in een grotere nadruk op gemeenschapszin in het Ubuntu denken.

Het “wij” staat centraal, Ubuntu heeft een breder uitgangspunt in de tijd in vergelijking met de typisch westerse filosofie. Levende doden, levenden en nog niet-geborenen horen bij elkaar, zijn samen, verbonden. Die tijdsvisie heeft ook een ruimtelijke component, mens en natuur zijn namelijk ook samen en verbonden. Palaveren tot er een consensus ontstaat hoort daarbij.

De Ubuntu filosofie is volgens dit boek de dragende kracht geweest voor de strijd die Mandela gevoerd heeft en ook voor de verzoening die hij daarna tot stand bracht. “Ubuntu werd door Mandela als een samenhangende set van levensprincipes opgevat, waarmee hij zelf nieuwe vormen creëerde in politieke en maatschappelijke visie en praktijk”.(pag.159).

Een typisch voorbeeld van die gemeenschapszin blijkt uit het gedrag van Mandela na zijn vrijlating. Hij heeft telkens weer getracht zijn medestrijders van het ANC te informeren en te betrekken bij de moeilijke onderhandelingen met het apartheidsregime die hij zelf moest voeren. Soms viel hem dat zwaar en bereikte hij de grens van de gemeenschapszin. Dan moest hij op eigen kompas varen.

Recht en rechtvaardigheid

De auteur biedt in het boek ook uitgebreid aandacht aan de invloed van Ubuntu op vraagstukken van juridische aard zoals de rechtsvorming die nodig was om een nieuwe staat in te richten na de apartheid. De jurist Mandela was doordrongen van een besef van het nut van degelijke juridische kaders en tegelijk van het noodzakelijke streven naar rechtvaardigheid waarbij bestaande kaders moesten doorbroken worden.

Opkomen tegen apartheid stond voor hem gelijk met vechten voor mensenrechten. Zijn besef van hogere waarden in het recht bracht Mandela naar de strijd voor een meer rechtvaardige samenleving over grenzen van talen, groepen, volkeren heen. Dat zou nooit lukken zonder echte, gewapende en georganiseerde strijd. Daar koos hij voor, hij werd veroordeeld, en was gedurende 27 jaar een gevangene.

In die tijd heeft hij zijn opvattingen over een rechtvaardige samenleving onderzocht . Het betekende voor hem dat alle inwoners van Zuid Afrika een gelijke behandeling verdienen. Ubuntu is daarbij het ethisch kompas, de bezieling die nodig was om nieuwe staatsstructuren te bedenken. En werd bovendien een onmisbare baken om na de verkiezing de waarheids- en verzoeningscommissie te installeren. De manier waarop een eigen-aardige verzoening tot stand kwam in Zuid Afrika was het logische gevolg van het gemeenschap denken, zo stelt de auteur van dit boek het.

Enkele kritische noten

Dit boek inspireert, doet nadenken, belicht weinig gekende aspecten van Ubuntu als Afrikaanse levensbeschouwing en het impact daarvan. Het boek heeft ook zwakke kanten. Het is soms houterig geredigeerd en mist een zwierige schrijfstijl. Met de hulp van een vlotte eindredacteur zou dit boek veel meer lezers kunnen bereiken.

Inhoudelijk wordt het debat degelijk gevoerd, maar soms klinkt de tegenstelling tussen Afrikaans denken en handelen en Westers denken en handelen wat stereotiep. Starheid, geweld, onverdraagzaamheid, collectief egoïsme komt overal voor waar mensen zijn en zijn niet alleen eigen aan kolonialisme en apartheid. Ook in Afrika zijn vandaag leiders en regimes aan de macht die met geweld overeind blijven. Ubuntu is een ideaal, een wijze manier van mens zijn, een inspiratiebron, maar waar in Afrika wordt daar echt naar geluisterd?

Mandela deed het wel, dat is de centrale stelling van het boek. Maar is Mandela niet in wezen een wijze en verdraagzame, rechtschapen en krachtige persoonlijkheid geweest, zoals Martin Luther King en Gandhi en nog vele anderen dat ook waren en zijn? Misschien is de betekenis van de Ubuntu filosofie in essentie een Afrikaanse verwijzing naar mede menselijkheid, naar humanisme en universele mensenrechten die overal ter wereld zichtbaar zijn voor wie ze wil zien.

Blogpost door Karel van Hoestenberghe

maandag 25 juli 2016

BoekWorc over Afrikaanse filosofie van verzoening

Op dinsdag 6 september bespreekt BoekWorc :

Ubuntu en Nelson Mandela - Afrikaanse filosofie van verzoening
Auteur: Henk Haenen
Uitgeverij Damon, 2016

Contact en aanmelden: Karel van Hoestenberghe

Details:  Uitgeverij Damon

dinsdag 17 mei 2016

Discussie met de auteur van 'Heineken in Afrika'


Op 20 april 2016 presenteerde Olivier van Beemen bij boekhandel Van Pampus in Amsterdam zijn boek 'Heineken in Afrika'. Hij vertelde over zijn onderzoek en de achtergronden van zijn bevindingen.

Heineken, de Nederlandse bierbrouwer, heeft zich sinds de vorige eeuw in meer dan 20 landen in Afrika gevestigd en bestuurt direct of in partnerschap een vijftigtal brouwerijen op dat continent. Van Beemen kreeg het idee voor dit boek toen hij in Tunesië verslag deed van de Jasmijnrevolutie in 2011. Hij ontdekte daar bij toeval dat Heineken zich had verbonden aan de clan van de machthebbers, om zo hopelijk snel tot de markt te kunnen toetreden.

Hoge winst op bier in Afrika
Sinds de jaren vijftig was de bieromzet in Afrika goed voor een kwart van de totale bierproductie en twintig procent van de wereldwijde winst van Heineken. De winst op bier ligt in Afrika ongeveer 50% hoger dan in de rest van de wereld. Dat is mogelijk omdat er ten eerste weinig concurrentie in Afrika is. De top-drie brouwers in Afrika hebben 93 procent van de markt. Zij kunnen zo gemakkelijk prijsafspraken maken. Verder zijn de personeelskosten natuurlijk lager in Afrika en worden er ter besparing ook steeds meer banen uitbesteed. Ook worden grondstoffen vaak betrokken van externe dochterondernemingen, die hoge prijzen rekenen. Zodoende zijn de winstmarges in Afrika veel hoger dan in Europa. De officiële reclamecode van het bedrijf wordt in Afrika regelmatig overschreden, waardoor hogere omzet behaald kan worden.

MVO via de Heineken Africa Foundation
Maatschappelijk verantwoord ondernemen is ook voor Heineken een essentieel deel van de onderneming. Bedrijven kunnen iets goeds doen door het uitoefenen van hun economische activiteiten en er is geen subsidie nodig om iets tot stand te brengen wat aansluit bij de markt. Echter, veel bedrijven willen meer: iets terug doen voor de bevolking en de aarde, tevens ter (mede)rechtvaardiging van hun activiteiten. De bijbehorende term is 'From Aid to Trade'. Heineken zelf zou deze nevenactiviteiten niet fundamenteel vinden: Je zou de grens tussen de onderneming en een ontwikkelingsorganisatie kunnen overschrijden. Toch hebben zij in 2007 de 'Heineken Africa Foundation' opgericht, die juist dat soort projectjes uitvoert die de hulpsector jarenlang heeft verricht.

Na de boekpresentatie door de auteur werd er levendig gediscussieerd aan de hand van de volgende drie stellingen:

Stelling 1 : Investeringen van Nederlandse bedrijven in Afrika zijn belangrijk voor Afrika en voor die bedrijven (werk, inkomen, groei).

Volgens Heineken leveren hun bedrijven een positieve bijdrage aan Afrika. Dit werd door de auteur anders ervaren. Hij noemde een aantal redenen: Veel van de grondstoffen voor de bierproductie worden uit het buitenland betrokken, vaak bij externe dochterondernemingen van Heineken die daardoor veel winst maken. Het zou i.v.m. belastingheffing en werkgelegenheid beter voor de landen zijn deze zo veel mogelijk lokaal aan te schaffen.

Positief effect op de economie is dat er een hoeveelheid banen wordt gecreëerd en een bepaalde continuïteit die de onderneming verschaft. Hier tegenover staat dat de brouwer vrij recent een aantal lokale bedrijven in Ethiopië heeft opgekocht en gesaneerd. Het productieproces werd vernieuwd en geoptimaliseerd. Hierbij gingen ± 800 arbeidsplaatsen verloren. Het is niet duidelijk of Heinekens activiteiten leiden tot een grotere bedrijvigheid door andere bedrijven. Als dit al zo is, dan is dit vrij kleinschalig.

De pensioenvoorzieningen en opleidingskansen, die Heineken aan zijn vaste medewerkers biedt, geven hen wèl de kans om een eigen onderneming op te zetten, wat goed is voor de economie in het algemeen. Ook biedt de brouwer medische verzorging (o.a. voorziening van HIV/Aidsremmers) aan het vaste personeel; maar dit geldt niet voor interim- of uitzendkrachten behoudens in geval van ongelukken.

Men kan stellen dat de negatieve gevolgen van de consumptie van grote hoeveelheden alcohol de landen meer kost dan het opbrengt, zij het indirect en moeilijk te meten. In Afrikaanse landen worden dit soort economische onderzoeken weinig of niet onafhankelijk uitgevoerd en als er al gegevens beschikbaar zijn, dan worden die geleverd door de ondernemingen zelf, met daaraan natuurlijk hun eigen tintje.

Heineken betaalt onvermijdelijk veel accijns aan de overheden in de verschillende landen, wat bijdraagt aan de economie. Een onoverkomelijk minpunt hierbij is, dat het die overheden natuurlijk vrij staat met dit geld te doen wat zij willen b.v. het kopen van wapens en/of financieren van politie/leger, wat soms kan leiden tot schendingen van de mensenrechten.

Vaak zijn plaatselijke overheidsdienaren aandeelhouders in Heineken’s lokale bedrijven, waardoor Heineken een invloed kan doen gelden bij de politiek, en andersom heeft de politiek invloed in de bedrijven.

Stelling 2 : Bij de investeringen van Nederlandse bedrijven in Afrika zouden specifieke beleidsmaatregelen en kosten nodig zijn die te maken hebben met de zwakke omgeving. Daarbij kunnen NGO’s een rol spelen.

Er wordt binnen het huidige Nederlandse ontwikkelingsbeleid aangedrongen op meer handel, en dus meer inzet van het bedrijfsleven, als aanjager van ontwikkeling. In principe sluit een bedrijf aan op de bestaande markt. NGO’s kunnen een waakhondfunctie hebben en aan de bel trekken als een bedrijf over de schreef gaat.

Er wordt een voorbeeld gegeven waarbij er gestreefd wordt naar samenwerking tussen lokale boeren en de brouwer. Dit is een aardig idee. Het zou een stabiele afzetmarkt voor lokale landbouwproducten kunnen geven. NGO’s kunnen hun ervaring met boeren ten dienste gaan stellen van dit samenwerkingsproces, bijvoorbeeld om boeren te helpen lokale ingrediënten te verbouwen. Echter, dit heeft ook zijn risico’s. De brouwer is leidend in deze samenwerking. Het commercieel belang en beleid staan altijd op de eerste plaats. Als elders de grondstoffen toch goedkoper blijken te zijn, dan schromen zij niet om de boeren te laten vallen. Ook de NGO’s zullen dan hun geloofwaardigheid verliezen.

De lobbykracht van een bedrijf als Heineken is groot, zelfs in Nederland. Vergunningen zijn nodig, belastingen worden betaald, wat zeker in Afrika activiteiten achter de schermen zal doen plaats hebben, die misschien niet allemaal door de beugel kunnen.

Stelling 3 : Nederlandse bedrijven moeten niet alleen legaal opereren maar ook ethisch verantwoord handelen.

Dat Nederlandse ondernemingen legaal moeten opereren en hun beleid ethisch verantwoord moet zijn spreekt voor zich. Uitbuiting moet worden vermeden. Dat neemt niet weg dat Afrikaanse overheden hun zaken ook op orde moeten hebben.

Door het uitbesteden van werk kunnen externe bedrijven die een deel van de taken binnen de brouwerijen te doen hebben gekregen, de mogelijkheid hebben tot uitbuiting. Hier zouden Nederlandse bedrijven kunnen verbeteren, ook al zou dit voor een deel ten koste gaan van de winst.

Heineken krijgt daarom ook een goede raad van de aanwezigen mee: Om een duurzaam personeelsbeleid te voeren zou het voor de onderneming raadzaam zijn personeel in vaste dienst te hebben en minder extern personeel via bureaus te gebruiken.

Er wordt gezegd dat ethisch ondernemen zich dient af te spelen op de bedrijfsvloer, zonder zich te bemoeien met overheidszaken. Er wordt een voorbeeld gegeven waarbij het bedrijf zich richt op taken die eigenlijk “des overheids” zijn, zoals voorlichting over de nadelige effecten van alcoholgebruik op de samenleving. Dit is een moeilijke spagaat voor het bedrijfsleven. Commerciële interesses en belangen kunnen een onder- of zelf boventoon spelen.

Conclusie
Hierboven werd al aangegeven dat economisch onderzoek en statistieken in Afrika meestal zwak zijn. De gegevens die wel bestaan komen vaak van de bedrijven zelf, die er geen belang bij hebben zichzelf in een slecht daglicht te plaatsen.
Als algemene conclusie van de auteur en van de discussie in de zaal komt naar voren dat het duidelijk is dat de onderneming in zekere mate bijdraagt aan de economische ontwikkeling van Afrika. Echter het succes van de bierindustrie staat netto gezien de ontwikkeling van Afrika in de weg.

verslag: Gerrit van de Klashorst, Margo Kooijman en Karel van Hoestenberghe, BoekWorc

woensdag 23 maart 2016

Hoe doen ze dat? - Belasting-ontwijking door multinationals in Afrika


Boekworc besprak van 3 artikelen over Belasting-ontwijking:
  • "Tax us if you can" (Tax Justice Network TJN)
  • "Illicit financial flows from Africa: hidden resources for development" (Global Financial Integrity, GFI) 
  • "Business among friends" (Oxfam)

Reden voor keuze van deze artikelen
Tijdens vorige bijeenkomst is het recente boek van Olivier van Beemen ‘’Heineken in Afrika’’ besproken. Heineken maakt daarbij gebruik van “internal mispricing” om zodoende quasi-legaal belasting te ontduiken en winsten naar bepaalde landen te sluizen. Daaruit vloeide de behoefte voort om nader kennis te nemen van de praktijken van belastingontwijking door multinationals en anderen.

Inhoudelijke discussie

Het artikel van Tax Justice Network (TJN) geeft vooral een uitleg over wat onder belasting verstaan wordt, dat belasting nodig is om publieke voorzieningen te financieren en hoe de belastingwereld georganiseerd is rond een beperkt aantal (4) grote accountancy bureaus. Deze bureaus beschikken over de exclusieve kennis en netwerken betreffende de verschillende belasting systemen in de afzonderlijke landen. Dat verschaft deze 4 bureaus een bijzonder sterke positie. Een positie waartegen vooral ontwikkelingslanden niet op kunnen.

Dit leidt tot een kapitaalvlucht naar de ± 70 belastingparadijzen die er mondiaal bestaan, hetgeen een bedrag oplevert van tussen de US$ 21.000 en 32.000 miljard. Als dit bedrag belast zou worden, zou dit jaarlijks gemiddeld zo´n US$ 235 miljard opleveren. Het bestaan van deze belastingparadijzen maken het mogelijk dat:
  • vermogensbezitters en beheerders ontlopen hun belastingverplichtingen
  • multinationale bedrijven worden bevoordeeld boven lokale bedrijven
  • onwettige activiteiten worden verhuld
  • de internationale financiële structuur wordt gedestabiliseerd
Zo wordt er verondersteld dat zo’n 600.000 belasting ambtenaren alleen al in Afrika extra nodig zouden zijn om over voldoende countervailing power te beschikken om deze praktijken tegen te gaan.

Een belangrijke factor in het belasting-onrecht is de z.g. belastingconcurrentie. Om buitenlands kapitaal aan te trekken overbieden landen elkaar met lage winstbelastingen, belastingvakanties etc., vaak zelfs op advies van de internationale financiële instituties. Dit leidt tot een benedenwaartse spiraal (race to the bottom).

Het artikel ‘’Business among friends’’ gaat over de mogelijkheden die multinationals benutten om belasting op een niet-illegale manier te ontwijken (schatting $104 miljard per jaar) en over de belastingvrijstelling die uit belastingconcurrentie overwegingen onderhandeld wordt met de overheid, voordat er sprake is van investeringen (schatting 138 miljard per jaar). In totaal dus 242 miljard per jaar die niet betaald hoeft te worden en terugvloeit naar de moederbedrijven. De OECD en de EU ondernemen nu acties om deze als ethisch onacceptabel en de integriteit van belasting innen ondermijnende praktijken aan te pakken: het Action Plan on Base Erosion and Profit Shifting (BEPS). Echter, hierbij zitten ontwikkelingslanden niet aan tafel, zijn geen partij. Het is dus denkbaar dat er afspraken gemaakt worden waarbij deze praktijken worden teruggedrongen, maar dat deze afspraken slechts gelden voor de rijke landen. Daarmee zou deze praktijk in ontwikkelingslanden niet worden teruggedrongen.

In het artikel van de Global Financial Integrity (GFI) ‘’Illicit financial flows from Africa’’ is de invalshoek de onwettige financiële transacties vanuit Afrikaanse landen naar het buitenland. Om deze transacties te kunnen berekenen heeft GFI gebruik gemaakt van modellen die het FMI en de Wereldbank ook gebruiken. Dat geeft een hoge mate van integriteit van de schattingen, nodig om eventuele controverses voor te zijn. Het GFI heeft berekend dat er sinds 1970 in totaal zo’n $ 854 miljard onwettig Afrika is uitgestroomd. Dit bedrag is drie keer zo hoog als de totaal uitstaande leningen van Afrikaanse landen. Maar een voorzichtige schatting voor de periode 2000-2008 komt erop neer, dat er rond de $50 miljard per jaar het continent verlaat. Daarmee stroomt er jaarlijks netto geld van Afrika naar de rest van de wereld. GFI concludeert uit deze cijfers dat het dan ook niet verwonderlijk is dat Afrika nog steeds arm is. Bij deze berekeningen zijn niet inbegrepen de bedragen die gemoeid zijn met criminaliteit, diamant smokkel en dergelijke.

De leden van Boekworc komen tot een aantal constateringen:
  1. De bedragen die via ontwikkelingssamenwerking worden besteed, zijn vergeleken met deze bedragen ondergeschikt. Waar zijn we mee bezig?
  2. Coherentie van beleid zou ook hier betekenen dat er iets aan gedaan wordt, dat ontwikkelingslanden ook bij de OECD en EU aan tafel zitten, een volwaardige gesprekspartner zijn. Edoch, deze landen hebben die capaciteit vaak niet.
  3. De belasting ontwijking en belasting voordelen voor multinationals versterken o.a via belastingconcurrentie van ontwikkelingslanden een race-to-the-bottom in een globaliserende wereld.
  4. Er is een grote schemerzone waar weinig toezicht op is, zoals internal mispricing. Op die wijze kan veel geld een land verlaten.
  5. De multinationals betalen gemiddeld 5% aan belasting, terwijl de lokale bedrijven gemiddeld 30% aan belasting betalen. Deze onevenwichtigheid geeft multinationals een grote voorsprong op het lokale bedrijfsleven. Een aangescherpte corporate governance van multinationals zou ernaar kunnen streven om intern deze onrechtvaardige relaties te voorkomen.
  6. Nederland zou een Masters opleiding op het gebied van Fiscaliteit kunnen oprichten, om zodoende de capaciteit en kennis te vergroten in ontwikkelingslanden. De aldus opgeleide trainers zouden lokale inspectiediensten kwalitatief en kwantitatief kunnen versterken.
  7. Universiteiten en Hogescholen in ontwikkelingslanden zouden geholpen kunnen worden om in hun curriculum een component fiscaliteit op te nemen en meer onderzoek te doen.
Wat te doen?
De leden vroegen zich af wat er nodig is om een en ander in beweging te krijgen. Heineken bijv. lijkt niet van zins om zijn praktijken in Afrika aan te passen, lijkt niet van plan om te reageren op het boek Heineken in Afrika. Gezien de comfortabele, om niet te zeggen arrogante positie van veel multinationals lijkt doorgaan met shaming and blaming nu het meest op zijn plaats. Zo is het ook gegaan met de tabaksindustrie, en de rookverboden. In een later stadium zou er gezamenlijk naar een werkbare oplossing gezocht kunnen worden. Het zal echter een titanenarbeid worden, want de bier-sector is er maar één uit velen, en bijv. de mijnbouw lijkt bijzonder hardleers. Voorlopig bewegen de multinationals (nog) niet.

Amsterdam, 14 maart 2016
Vereniging NEDWORC | Boekworc
Deelnemers: Margo Kooijman (moderator), Eric van der Sleen, Karel van Hoestenberghe, Gabrielle Athmer, Gerrit van de Klashorst en Paul Hassing (verslag).

maandag 29 februari 2016

Capital flight from Africa and the tax-evasion industry

BoekWorc is preparing a discussion on illicit financial flows from Africa, based on three papers:
  • “Business among friends”, an Oxfam paper published in 2014, argues for implementation and improvements of the OECD action plan on base erosion and profit sharing. Kofi Annan said in 2013 :”Africa loses twice as much money through tax loopholes as it gets from donors”. The paper indicates how money flows out through transfer pricing in Bangladesh and Peru. It shows the effect of the VAT exemption in Niger. It states that “The interminable pursuit of short-term profit maximization through corporate tax dodging is now an integral component of companies’ growth and profit strategies. Although such practices are highly questionable from an ethical standpoint, they are often not illegal”.  
  • “Illicit financial flows from Africa”, a paper by the Global Financial Integrity group, estimates the huge burden of illicit earned money, stolen assets, trade misinvoicing and drug money that leaves Africa. Similar findings are published in the book “Capital flight from Africa” by Ajayi and Ndikumana (Oxford, 2015). Strategies to address the problem of capital flight are included. 
  • “Tax us if you can” by the Tax Justice Network discusses the activities of the tax avoidance industry. It analyses the behaviour of tax administrations and the behaviour of the main players in the tax avoidance game: lawyers, accountants, secrecy jurisdictions, banks. Management fees are discussed. The behaviour of SAB Miller, the multinational brewer, is especially analysed. The paper pleads for tax assistance to very poor countries. 
 Blogpost by Karel van Hoestenberghe

Kapitaalvlucht uit Afrika en de belasting-ontwijking industrie

Boekworc analyseert de kapitaalvlucht uit Afrika en de tactische aanpak van wat genoemd wordt de 'belasting-ontwijking industrie'. Aan de hand van drie papers, als follow-up van de discussie over het boek 'Heineken in Afrika':
  •  'Business among friends', een paper van Oxfam, legt uit hoe winst maximalisatie op korte termijn de multinationale ondernemingen drijft in de richting van BTW vrijstellingen (in Niger), onrechtmatige transfer prijzen (in Peru en Bangladesh) en andere fiscale praktijken.
  • 'Illicit flows from Africa', een paper van de Global Financial Integrity Group, legt uit hoe Afrikaanse landen massaal veel geld verliezen door onbekwame of corrupte administraties, tweemaal zoveel als het totaal bedrag aan donorgeld dat in hun richting gaat.
  • 'Tax us if you can', een paper van Tax Justice Network, gaat dieper in op het gedrag van twee partijen. Aan de ene kant de juristen, fiscalisten en banken die werken voor de multinationals, aan de andere kant de ambtenaren in de belasting administraties. Deze paper pleit onder meer voor accurate hulp op gebied van belasting administratie aan zeer arme landen.
Contact: Margo Kooijman

Blogpost door Karel van Hoestenberghe

Heineken in Afrika - boekbespreking met auteur Olivier van Beemen

'Heineken in Afrika' is een boek dat uitnodigt tot veel discussie en analyse over de rol van het bedrijfsleven. Auteur Olivier van Beemen komt op 20 april naar Boekhandel van Pampus in Amsterdam voor een boekbespreking.

De BoekWorc groep startte de discussie onlangs in eigen kring en is uitgenodigd bij deze boekbespreking, het wordt een interessante avond.

Boekbespreking 'Heineken in Afrika' met auteur Olivier van Beemen
  • locatie: Boekhandel van Pampus, KNSM-laan 303 in Amsterdam
  • datum: woensdag 20 april 2016
  • aanvang: 20:00 uur
  • entree: 5 euro, incl eerste drankje
Voor details en aanmelden via BoekWorc: contact Margo Kooijman

donderdag 4 februari 2016

Heineken in Afrika - enkele kanttekeningen

Blogpost door Karel van Hoestenberghe 

Het gedrag van Heineken in Afrika is een mooi voorbeeld van neoliberalisme in actie. De logica van het neoliberalisme wil dat managers van Heineken op alle niveaus de aandeelhouders in het oog houden, winst genereren, het aandeel Heineken op de kapitaalmarkt omhoog stuwen. Daarvoor is slim, gewiekst, handig en moedig optreden steeds weer en overal noodzakelijk.

Er wordt daardoor veel winst gemaakt. Terwijl winst geprivatiseerd blijft binnen de kring van eigenaars kunnen een aantal kosten buiten de deur blijven, bij de gemeenschap. Alles hangt af van lokale omstandigheden. Er kan des te meer winst gemaakt worden naar mate de lokale bestuurlijke omgeving zwak en onbetrouwbaar is en om allerlei redenen die kosten niet aan het bedrijf kan of wil aanrekenen.

Wanneer als gevolg daarvan blijkt dat de winsten voor eigenaars, aandeelhouders, bestuurders en personeel enorm groeien voelt de bedrijfsleiding zich verplicht om iets te doen aan die sociale kost. Gezien de onbetrouwbare en onstabiele omgeving gaat de bedrijfsleiding op eigen houtje, naar eigen inzicht, op zoek naar sociale actie. Soms met medewerking van ontwikkelingsorganisaties, waarom niet eigenlijk.

Sociaal ondernemerschap
Lokale boeren krijgen kansen. De lokale gezondheidszorg wordt op kosten van Heineken aangepakt. Sociaal ondernemerschap! Als er ter plaatse geen sterke overheid is die paal en perk stelt aan de kansen om overdreven winst te realiseren en nauwelijks eisen stelt die lokale ontwikkeling ten goed komen, ja, wat kan Heineken anders doen dan precies dat wat ze doen: zorg dragen voor de armsten en voor de zieken?

Heineken wordt daarom als voorbeeld gesteld door Nederlandse beleidsmakers. Dit voorbeeld past in het huidige discours dat stelt dat Afrikaanse overheden, meestal corrupt tot zeer corrupt, niet doen wat ze moeten doen. Niettegenstaande of omwille van die zeer zwakke omgeving is er grote nood aan handel, aan investeringen, en aan ontwikkelingsgelden. Die beleidsinstrumenten kunnen bijgevolg ook best samen worden onder gebracht in één beleid ten aanzien van Afrika. Met Heineken als goed voorbeeld.

Verantwoordelijkheid, bedrijfsvoering en de tegenkrachten
En dan komt die journalist, Olivier van Beemen, roet in het eten gooien. Hij haalt een aantal voorbeelden aan van bedrijfsvoering waarbij de lokale ontwikkeling gefnuikt wordt of gewoon niet van tel is. Aankopen worden verplicht gedaan in België aan een te hoge prijs. Afvalwaterzuivering? Ja dat hoort er bij maar ach dat kan wachten. Genocide of geen genocide, het bier wordt gebrouwd. Eens het bier vertrekt uit de brouwerij is Heineken niet meer verantwoordelijk, maar de tussenverkoop met de uiteindelijke consument, ja, daar valt mee te verdienen, dus daar doen we wat aan.

Heineken beschikt duidelijk over knappe brouwers-managers en ook over veel zeer goed betaalde juristen, fiscalisten en accountants. Die zijn zo handig dat Heineken kan stellen dat de onderneming niets doet tegen de wet. Maar of wat gebeurt ook rechtvaardig is, dat is een ander verhaal. Zeker is dat de lokale overheden, ministeries, gouverneurs en belastingcontroleurs, niet goed betaald en vaak ook niet goed opgeleid, geen weerstand van formaat bieden. Daar nijpt uiteindelijk het schoentje het meest. De strijd is ongelijk. Elke tegenkracht wordt snel omver gespeeld. Het is telkens weer Ajax tegen een clubje uit een Limburgs dorpje.

Dat brengt de discussie terug bij het neoliberale maatschappelijke paradigma. De sterke, slimme, goed opgeleide Heineken managers doen alles voor hun bedrijf, prima. Lokale, goed opgeleide tegenspelers zijn meestal nauwelijks in staat om sociale vooruitgang af te dwingen voor hun gemeenschap, jammer. Dan maar minder lokale belastinginkomsten, minder bedrijfsveiligheid. Die logica met bijgaande ongelijke machtsverhouding wordt bijgesteld door sociaal verantwoordelijke bestedingen door Heineken.

Naar een meer rechtvaardige aanpak
Wat kunnen wij, consultants, Nedworcers doen? Fundamenteel iets veranderen blijft lastig zolang het neoliberale paradigma de boventoon heeft. Maar er valt beslist hoe dan ook heel wat te verbeteren. Misschien is er een win-win situatie te bedenken die de beurswaarde van Heineken intact laat en toch veranderingen aanbrengt in hun zakelijk optreden in Afrika. Daarom enkele suggesties.

Een eerste suggestie is om met de auteur rechtstreeks in gesprek te gaan, hem te steunen, een podium te geven. Dat is iets voor Boekworc en zoiets is in de maak. Wij kunnen samen met hem en al wie dat wil de mogelijkheden onderzoeken van een meer rechtvaardige aanpak van het Nederlandse bedrijfsleven in Afrika.

Ten tweede. Er kan wel wat veranderen op het vlak van “corporate governance” aan de top van het Heineken concern. Corporate governance of goed ondernemingsbestuur gaat een stap verder dan het respecteren van wetten en reglementen. Het is niet hetzelfde als sociaal verantwoordelijk ondernemerschap. Het is meer naar binnen gericht, naar de relaties met personeel, klanten, leveranciers en overheden.

En tenslotte en vooral: Wij zijn consultants in ontwikkelings-vraagstukken. Laten wij met onze Afrikaanse collega ’s en partners en vrienden zoveel mogelijk werken aan acties voor sterkere lokale en regionale wetgeving inzake concurrentie, fiscaliteit en ondernemerschap. Uiteindelijk moet de tegenkracht van daar komen.

Karel van Hoestenbergh, 4 februari 2016

dinsdag 26 januari 2016

Heineken in Afrika - Het mysterieuze Belgische dochterbedrijf

Blogpost van Olivier van Beemen overgenomen uit NRC.nl
6 november 2015

De mysterieuze Belgische dochter van Heineken

Om extra inkomsten uit Afrika naar Europa te brengen, laat Heineken Afrikaanse dochters verplicht grondstoffen bestellen in België. Dat gaat ten koste van de gastlanden. 

Foto Heineken International BV
Tijdens zijn speech voor de Algemene Vergadering van
de Verenigde Naties noemde Mark Rutte bierbrouwer Heineken als een voorbeeld van een private onderneming die bijdraagt aan de ontwikkeling van Afrika. De premier roemde het initiatief om in Afrikaanse brouwerijen steeds vaker gebruik te maken van lokaal geproduceerde gewassen in plaats van import.

De – in Ruttes woorden – world-famous Dutch brewer ligt goed in hoge kringen. Tijdens een bezoek aan Ethiopië eind 2013 stak ook koningin Máxima de loftrompet over de multinational en minister Lilianne Ploumen voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking liet haar waardering voor het bedrijf de afgelopen jaren eveneens meermaals blijken.

Wat zij waarschijnlijk niet weten, is dat Heineken al decennialang gebruik maakt van een speciale dochteronderneming om tientallen miljoenen euro’s uit Afrika naar Europa door te sluizen. Zo benadeelt het bedrijf de fiscus en de economie van de elf Afrikaanse landen waar het dochterondernemingen bezit of met partners opereert. De Afrikaanse brouwerijen zijn – ook zonder deze extra inkomsten – zeer rendabel voor de multinational. De regio Afrika en Midden-Oosten was in 2014 goed voor ruim 14 procent van de totale omzet en het verkochte volume van Heineken, en voor meer dan 20 procent van de winst. Dat wil zeggen dat Heineken per verkocht biertje in Afrika bijna de helft meer overhoudt dan het wereldwijde gemiddelde, wat onder meer het gevolg is van lage personeelskosten en hoge prijzen.

Behalve winst strijkt de brouwer ook geld op uit royalty’s die de Afrikaanse dochters betalen voor het gebruik van de lokale en internationale merken, uit technische hulpverlening en bijdragen aan marketingcampagnes.

Een volle Belgische dochter
En er is de International Beverages Corporation, een volle Belgische dochter van Heineken, die is gevestigd op de vierde etage van een anoniem bedrijvenpand aan de Terhulpensesteenweg langs de zuidrand van Brussel. Ibecor, zoals het bedrijf kortweg wordt genoemd, is een inkoopkantoor met 25 werknemers, speciaal gericht op Afrika, en bestaat los van het centrale inkoopcentrum dat bij de grootste Nederlandse Heineken-brouwerij in Zoeterwoude is gevestigd.
De uitzonderlijke omstandigheden in Afrika, vooral op logistiek gebied, zouden zo’n aparte entiteit rechtvaardigen. “Het is geen sinecure om een nieuwe bottellijn – met vijfduizend onderdelen – door de haven van Lagos te krijgen”, zegt een voormalige hoge manager van Heineken. Andere onderontwikkelde en verder afgelegen gebieden waar Heineken brouwerijen bezit, zoals Haïti, Papoea-Nieuw-Guinea of de Salomonseilanden, worden echter niet door een gespecialiseerde organisatie bediend. Een woordvoerder van Heineken wil niet zeggen waarom dat zo is.

Heineken in Afrika en het Midden-Oosten
Als grootafnemer kan Ibecor aanzienlijke kortingen bedingen op de geleverde grondstoffen, onderdelen en machines, waarvan diverse ingewijden bij Heineken zeggen dat die niet worden doorberekend aan de Afrikaanse dochterondernemingen. Bij elke transactie worden volgens deze bronnen, die veelvuldig met Ibecor zaken hebben gedaan, bovendien commissies in rekening gebracht.

Dat leidt er vaak toe dat Afrikaanse brouwerijen bedragen moeten neertellen die ruimschoots boven de marktprijs liggen. Onderhandelen of een aanbesteding is doorgaans onmogelijk. Gerstemout, een van de hoofdingrediënten van bier, wordt vaak ingekocht bij een andere Belgische dochter van Heineken, Mouterij Albert, waardoor de marges verder oplopen.

Op zeven na grootste bedrijf
Het levert goed geld op. Binnen de biersector in België is Ibecor met een omzet van bijna 60 miljoen euro het op zeven na grootste bedrijf, groter dan bijvoorbeeld Palm, Chimay en Westmalle. De winst bedroeg in 2014 ruim 55 miljoen euro, wat gelijkstaat aan 8 procent van de winst die Heineken in de regio Afrika en het Midden-Oosten boekte.

Zowel bij lokale medewerkers in Afrika als onder expats heerst onbegrip of zelfs verontwaardiging over de gang van zaken. Een voormalige directeur in de Democratische Republiek Congo vertelt dat hij zoveel mogelijk suiker bij een lokale groothandel kocht, die aanzienlijk goedkoper was dan Ibecor. “De kwaliteit was goed en ze hadden altijd voldoende voorraad. Ik stelde voor meer bij hem te kopen en zo te besparen op de kosten, waarmee ik ook de lokale handel zou bevorderen: een win-winscenario. Heineken weigerde. Ik moest en zou de helft bij Ibecor blijven bestellen.”

Een voormalig adjunct-chef magazijn in Rwanda kan zijn boosheid niet onderdrukken als hij zich Ibecor herinnert. “Ik weet precies wat we binnenkregen en wat we moesten betalen: grondstoffen, advertentiemateriaal, kantoorartikelen, auto’s, machines. Als je de prijs omrekende naar Rwandese francs, viel je van je stoel. Het was diefstal, georganiseerde diefstal. Soms was het mogelijk een eenvoudig onderdeel gewoon lokaal te laten maken, maar dat mocht niet. Je moest het bij Ibecor bestellen voor het tienvoudige. Dat is erg ongunstig voor het bedrijf en voor de economie van Rwanda. De schaarse buitenlandse deviezen vloeiden het land uit.”

Ook een Nederlandse oud-medewerker die tot voor kort op een Afrikaanse brouwerij werkzaam was, toont verbazing. “Wat gek genoeg vaak bij ze ontbreekt, is een stukje specialisatie. Meestal is het handiger om direct met een leverancier te dealen. En ze waren duur. We wilden Ibecor inschakelen om tabletcomputers te kopen voor onze verkopers, maar Bol.com was 20 procent goedkoper.”

Ibecor belangrijk in Afrika
Ibecor ontstond in 1971 als een joint venture tussen Heineken en de Belgische onderneming Compagnie Lambert pour l’Industrie et la Finance, onder leiding van de invloedrijke Belg Paul Bodart, de schoonvader van de huidige Heineken-topman Jean-François van Boxmeer. In 1982 hield het Belgische partnerbedrijf het voor gezien in Afrika en nam Heineken de aandelen over. Bodart hield de touwtjes bij Ibecor in handen tot aan zijn overlijden in 1986, toen de carrière van zijn schoonzoon bij Heineken net was begonnen.

Tijdens de moeilijke jaren tachtig en negentig, toen grote delen van het continent werden geteisterd door oorlog, honger en economische rampspoed, was de Belgische dochter van essentieel belang om geld te blijven verdienen in Afrika. Eind jaren tachtig kwam er jaarlijks nog altijd zo’n 30 à 35 miljoen gulden in harde valuta uit het geplaagde Afrika, goeddeels dankzij Ibecor. Heineken besefte evenwel dat de commissies omstreden waren. De brouwer schreef zelf in een notitie “dat het in toenemende mate moeilijker zal worden om in Afrika op ‘legale wijze’ geld te verdienen, wanneer we tenminste denken in termen van ‘offshore’-inkomsten, derhalve inkomsten in harde valuta” en vond het van groot belang om de directie ‘buiten schot’ te houden: er moest een veilige afstand worden bewaard tussen de top van Heineken en de Afrika-activiteiten. Die rol nam Ibecor op zich. De dochteronderneming werd gezien als “een ‘buffer” tussen het hoofdkantoor en de Afrikaanse brouwerijen”, zoals het interne blad Heineken International Magazine het in 1987 omschreef. In 1989 dreigde een oud-medewerker volgens de notulen van de raad van bestuur vertrouwelijke informatie naar buiten te brengen over Ibecor, die hij van grote waarde achtte: hij vroeg een miljoen gulden zwijggeld. Hoe deze zaak afliep, vermelden de beschikbare archieven niet.

Tegenwoordig vestigt Heineken op geen enkele manier de aandacht op de Belgische dochter. Sinds 2013 wordt haar bestaan zelfs niet langer in het jaarverslag vermeld, daarvoor wel. “Wat me opviel, is dat er altijd geheimzinnig werd gedaan over de betalingen aan Ibecor”, zegt een voormalige Nederlandse expat van Heineken met ruime ervaring in verschillende Afrikaanse landen. Tot voor kort had hij veel te maken met de Belgische dochteronderneming. “Het mocht nooit ergens zwart op wit opgeschreven worden, absoluut niet. Na de dood van Bodart had het bedrijf eigenlijk geen bestaansrecht meer. Het was logisch geweest de activiteiten naar Amsterdam of Zoeterwoude over te hevelen. De reden dat ze dat niet hebben gedaan, is eenvoudig: Ibecor is een dekmantel voor zaken waarmee Heineken de eigen goede naam niet in verband wil brengen.”

Beursnotering
Doordat de winst in het gastland lager uitpakt en door een beroep te doen op buitenlandse deviezen die in veel Afrikaanse landen schaars zijn, benadeelt Heineken de lokale fiscus en de economie. Bovendien lopen lokale partners – de meeste Afrikaanse brouwerijen zijn niet voor de volle 100 procent in het bezit van Heineken – en aandeelhouders inkomsten mis. Nigerian Breweries en het Rwandese brouwbedrijf Bralirwa hebben in eigen land een beursnotering. Zouden hun aandeelhouders weten hoe de vork in de steel zit? „Dat kan inderdaad tot boosheid leiden”, zegt de eerdergenoemde ex-manager van Heineken. “Waarom zou een lokale aandeelhouder de korting die Ibecor bedingt niet mogen opstrijken?”

Het concern lijkt bovendien in strijd te handelen met de richtlijnen van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), die verrekenprijzen (transfer pricing) tussen verschillende ondernemingen binnen een multinational omschrijft als “een bijzonder belangrijk onderwerp in het kader van goed burgerschap voor ondernemingen”. De organisatie schrijft voor dat er altijd volgens het arm’s length-principe moet worden gehandeld, wat betekent dat ondernemingen binnen eenzelfde concern elkaar prijzen in rekening moeten brengen voor goederen en diensten die vergelijkbaar zijn met de tarieven die zij een buitenstaander zouden vragen, om te voorkomen dat er met winsten of verliezen wordt geschoven om belasting te ontwijken.

Bij Heineken is dat ogenschijnlijk niet het geval, aangezien dochterondernemingen vaak meer dan de marktprijs betalen. Vaststelling van misbruik en controle is echter lastige materie, zo geeft de OESO zelf toe: “Erkend wordt dat het voor zowel multinationale ondernemingen als belastingautoriteiten vaak moeilijk vast te stellen is of gehanteerde verrekenprijzen in afdoende mate het arm’s length-principe weerspiegelen en dat diens toepassing geen exacte wetenschap is.”
In een reactie laat Heineken weten het niet eens te zijn met de manier waarop Ibecor wordt afgeschilderd, maar het bedrijf wijst niet op feitelijke onjuistheden. De multinational benadrukt dat het niets illegaals doet en beweert te voldoen aan de OESO-richtlijnen voor verrekenprijzen. Op de vraag of de prijzen die Ibecor in rekening brengt bij Afrikaanse dochterbedrijven niet boven de marktprijs liggen, gaat het bedrijf niet in.

Blogpost van Olivier van Beemen, auteur van 'Heineken in Afrika'
overgenomen uit NRC.nl | 6 november 2015