woensdag 17 juni 2015

'Verloren in Wanorde' : verslag van de discussie

Boek: ”Verloren in Wanorde: 30 jaar ontwikkelingssamenwerking, een persoonlijk relaas”, door Karel van Kesteren (1948). KIT Publisher, 2010

Deelnemers: Karel van Kesteren (auteur), Karel van Hoestenberghe, Margo Kooijman, Elvia van den Berg, Thomas Faber, Paul Hassing, Ruud Bronkhorst, Aart van der Heide, Sjon van het Hof, Hein Roelfsema, Thom van de Burgt, Irene Frieling en Roel Bosma


do 11 juni 2015 | Openbare Bibliotheek Amsterdam | BoekWorc groep Vereniging NEDWORC

Karel van Kesteren geeft een korte samenvatting van zijn boek en van zijn bevindingen, vooral als ambassadeur in Tanzania vanaf 2005. Hij is opgeleid als internationaal jurist en is vanaf 1974 werkzaam bij de overheid in de diplomatieke dienst. Hij heeft veel OS ervaring opgedaan, eerst in Colombia en Nicaragua, waar het hem opviel dat er bijzonder weinig werd samengewerkt of afgestemd tussen donoren.

Sinds de Paris Declaration on Aid Effectiveness in 2005 (www.oecd.org) zijn er nochtans grote verwachtingen. Zo zouden donoren afspraken maken over het voortouw door de ontvangende landen zelf, over verbeterde samenwerking, over taakverdeling. Daarmee ging hij verder aan het werk. Het viel tegen. Volgens zijn observaties deden UN organisaties het goed wat betreft de samenwerking (One UN), maar bilateraal gebeurde er weinig op dat vlak om nog maar te zwijgen over de NGO’s, Stichtingen etc. Hierdoor groeide de wanorde, waardoor er veel geld niet effectief werd besteed. Hij voelde zichzelf ook nogal verloren in deze wanorde, zie titel van zijn boek.

Hij maakte mee dat er afspraken waren gemaakt over begrotingssteun voor een vierjarenplan door het land zelf gemaakt (conform de Paris Declaration), terwijl deze afspraken werden doorkruist door ‘Den Haag’ waar inmiddels een op sectoren gerichte blik overheerste. Ook was er sowieso weinig steun voor begrotingssteun, eerder wantrouwen over het gebruik van het geld, en er moest micromanagement gepleegd worden, zodat door donoren allerlei kantoren werden opgericht die juist de beste mensen wegzogen bij de instanties, verder bijdragend aan het verzwakken van deze instanties.

Van Kesteren vergeleek de ongeorganiseerde en verwarrende aanpak in Tanzania met de aanpak van de EU in Bulgarije, waar hij vervolgens ambassadeur was. Uit de fondsen van de EU waaruit lidstaten steun krijgen, ontving Bulgarije een minstens zo grote financiële bijdrage vanuit Nederland als Tanzania, maar Nederland bemoeit zich er niet direct mee. Bulgarije heeft de lead en mag het geld binnen zijn eigen begroting aanwenden, binnen bepaalde kaders inzake verantwoording en vermijding van corruptie. Als Bulgarije zich niet aan de afspraken houdt, dan gaat de kraan dicht en er staat geen andere donor die het project overneemt. Het is een kwestie van vallen en opstaan. Waarom kan dit met de OS-landen niet net zo gaan, vroeg van Kesteren zich af.

De discussie richtte zich eerst op de vraag waarom OS zo verloopt? Waarbij het antwoord wel zou kunnen schuilen in belangen. Achter solidariteit zitten belangen van lobby ‘s, van de industrie en andere machten in de samenleving en van de ontwikkelingsindustrie zelf. Dat donoren, ook Nederland, zich niet kunnen houden aan landenplannen en niet willen of kunnen afstemmen en samenwerken met andere donoren komt omdat de Minister en de regering zich hebben te verantwoorden aan kiezers in Nederland. Hun intermediairs, de lobby groepen, en NGO’s die zelf belangen hebben bij bepaalde thema’s laten horen wat hun prioriteiten zijn. De eigenlijke betrokkenen komen er niet aan te pas.

Wat nodig is, werd geopperd, is een totaal andere manier van communiceren over de werking van ontwikkelingshulp. Als iedereen het grote plaatje beter begrijpt, dan kan er mogelijk ruimte komen voor verandering. De vraag kwam op of we nog wel door moeten gaan met OS in zijn huidige vorm, hoe het dan wel anders kan. Is de tijd niet voorbij voor solidariteit met daarachter belangen. Is het voortaan duidelijk alleen wederzijds belang, zoals China doet, verder niets? Was OS paternalistisch? Kunnen de landen zich nu in grote mate al zelf redden?

Volgens van Kesteren is dit niet het geval en verplicht medemenselijkheid om ons te bekommeren om mensen en landen waar de armoede diep zit. Maar de vorm moet beter. Meer macht bij het land en hun regering zelf, ook al gaat het niet altijd meteen goed. En meer afstemmen, goed beleid afdwingen door geld te geven via de grote multilaterale organisaties zonder allerlei eisen waardoor het geheel weer in wanorde gaat stranden. Hier werd tegenin geworpen dat de grote multilaterale organisaties geen politiek democratisch platform zijn, dus geen democratische verantwoording afleggen. Of het ooit van een Wereldregering komt waar alle grote beslissingen over herverdeling van middelen zouden worden genomen is wel erg de vraag. En haast zeker een brug te ver gezien recente opleving van machtsblokken en terrorisme.

Terwijl de EU wel mogelijkheden biedt. Vooralsnog zou een goede optie kunnen zijn om de kraan van OS geld meer via de EU open te zetten. De EU heeft een parlement dat democratisch verkozen is. Maar alle hoop op de EU vestigen werd ook niet als goede oplossing gezien, omdat daar net als bij nationale regeringen ook lobby en handelsbelangen meespelen. Voorwaarde voor gezond OS beleid van de overheid is dat het getouwtrek om het geld op een democratische en geordende wijze plaats vindt.

Er zijn ook radicale oplossingen. Zoals het totale OS geld gewoon rechtsreeks uitdelen over wie het echt nodig heeft en zo verdelen over zeer velen, waarbij mobieltjes misschien zo’n systeem kunnen mogelijk maken?

Alles samen een boeiend boek, een geëngageerde auteur, en een geanimeerde bespreking omtrent een kernthema dat ons als NEDWORC-ers bezig houdt. Aanvullingen en meer discussie hierover zijn zeer welkom op onze blog, http://boekworc.blogspot.nl

Organisatie: Karel van Hoestenberghe
Verslag: Margo Kooijman


Geen opmerkingen:

Een reactie posten