BoekWorc is een groep van de Vereniging NEDWORC - networking for development cooperation
maandag 15 juni 2015
BoekWorc in discussie met Karel van Kesteren
Auteur Karel van Kesteren te gast bij BoekWorc, in de Openbare Bibliotheek Amsterdam, voor een discussie over zijn boek 'Verloren in Wanorde' 11 juni 2015
Reactie op Boek Verloren in wanorde. Het boek argumenteert dat de slechte interne afstemming tussen donoren in een land als Tanzania, leidt tot een hoge mate van ineffectiviteit van de hulp. Karel van Kesteren schat dat 1/3 van de middelen daardoor niet goed besteed worden. Hij vraagt zich af hoe dat mogelijk is. Vanuit welke morele overweging kan bijv. een deskundige een minister in een ontwikkelingsland ter verantwoording roepen als een project niet goed verloopt. Dat wil zeggen, de doelstellingen niet haalt. Is hier nog sprake van het laatste restje kolonialisme? Waarom laten we het niet aan de mensen zelf over. Bijvoorbeeld door budgetsteun te verschaffen. En deze te verbinden aan transparantie en rechtspraak, democratie en mensenrechten? Van Kesteren is ook ambassadeur geweest in Bulgarije en heeft daar gezien hoe de EU steun verleende aan Bulgarije. En waar de lidstaten allen dezelfde lijn volgden. Budgetsteun gebonden aan politieke voorwaarden. Hieraan niet voldoen, betekent het stopzetten van de steun. Waarom zou dat niet kunnen bij ontwikkelingssamenwerking? Waarom kunnen we (OS) de verantwoordelijkheid niet bij de mensen leggen waar deze hoort te liggen? Waarom zouden zij geen fouten mogen maken. Tenslotte komt nu ook al 1/3 deel niet terecht daar waar deze voor bedoeld is. Natuurlijk werd de vraag gesteld wat een dergelijke aanpak zou betekenen voor de leden van Nedworc. Duidelijk is dat de vraag naar deskundigheid zou verplaatsten van hier naar daar, veel meer dan nu het geval is. De vraag is dan niet langer gekoppeld aan directe financiering uit Nederland of de EU. Wellicht dat op termijn dan ook nieuwe deskundigheid gevraagd wordt. Deskundigheid op het gebied van rechtspraak, mensenrechten, vrije pers, communicatie, e.d. En misschien ook wel op het gebied van stedelijke ontwikkeling en aanleg en beheer van havens. Het zou ook een forse aanpassing betekenen van het multilaterale systeem. De projectgerichtheid van organisaties zoals FAO, UNDP, UNEP en WHO zouden grotendeels ophouden te bestaan. Ze zouden omgevormd worden van project organisaties gekoppeld aan internationale lobby bijeenkomsten, naar een beleidsorganisatie, kenniscentrum en analyse in combinatie met internationale bijeenkomsten om nieuw (mondiaal) beleid te formuleren. Er is dan ook niet langer een plaats voor de regionale banken in combinatie met de Wereldbank. Beiden doen namelijk precies hetzelfde. Of de een opheffen of de andere. Het ligt voor de hand dat de regionale banken blijven bestaan. De Wereldbank blijft dan over in een sterk afgeslankte vorm waarbij de nadruk ligt op analyses en kennis op het gebied van economische ontwikkeling en internationale financiering. Het betekent ook het loslaten van het concept van een aanzet tot een wereldregering waarbij de IMF een mondiale centrale bank wordt, Wereldbank de voorloper is van het ministerie van financiƫn, UNDP de voorloper is voor ontwikkelingssamenwerking, de UNEP de voorloper van het ministerie van milieu, de WHO de voorloper van een ministerie van gezondheid en de FAO de voorloper van het ministerie van landbouw. Kortom, het opgeven van het perspectief op een mondiale regering en meer uitgaan van regionale blokken. Een van die blokken is de EU waar de verantwoordelijkheid voor ontwikkelingssamenwerking en coherentie komt te liggen. Lidstaten kunnen hun expertise ter beschikking stellen.
En wat met de mensen zelf? De civiele maatschappij, de verenigingen, kerken en andere organisaties die de bevolking bijeen brengen en houden? Hebben die niet een nog veel meer wezenlijke centrale rol in een OS beleid post 2015?
Reactie op Boek Verloren in wanorde.
BeantwoordenVerwijderenHet boek argumenteert dat de slechte interne afstemming tussen donoren in een land als Tanzania, leidt tot een hoge mate van ineffectiviteit van de hulp. Karel van Kesteren schat dat 1/3 van de middelen daardoor niet goed besteed worden. Hij vraagt zich af hoe dat mogelijk is. Vanuit welke morele overweging kan bijv. een deskundige een minister in een ontwikkelingsland ter verantwoording roepen als een project niet goed verloopt. Dat wil zeggen, de doelstellingen niet haalt. Is hier nog sprake van het laatste restje kolonialisme? Waarom laten we het niet aan de mensen zelf over. Bijvoorbeeld door budgetsteun te verschaffen. En deze te verbinden aan transparantie en rechtspraak, democratie en mensenrechten? Van Kesteren is ook ambassadeur geweest in Bulgarije en heeft daar gezien hoe de EU steun verleende aan Bulgarije. En waar de lidstaten allen dezelfde lijn volgden. Budgetsteun gebonden aan politieke voorwaarden. Hieraan niet voldoen, betekent het stopzetten van de steun. Waarom zou dat niet kunnen bij ontwikkelingssamenwerking? Waarom kunnen we (OS) de verantwoordelijkheid niet bij de mensen leggen waar deze hoort te liggen? Waarom zouden zij geen fouten mogen maken. Tenslotte komt nu ook al 1/3 deel niet terecht daar waar deze voor bedoeld is.
Natuurlijk werd de vraag gesteld wat een dergelijke aanpak zou betekenen voor de leden van Nedworc. Duidelijk is dat de vraag naar deskundigheid zou verplaatsten van hier naar daar, veel meer dan nu het geval is. De vraag is dan niet langer gekoppeld aan directe financiering uit Nederland of de EU. Wellicht dat op termijn dan ook nieuwe deskundigheid gevraagd wordt. Deskundigheid op het gebied van rechtspraak, mensenrechten, vrije pers, communicatie, e.d. En misschien ook wel op het gebied van stedelijke ontwikkeling en aanleg en beheer van havens.
Het zou ook een forse aanpassing betekenen van het multilaterale systeem. De projectgerichtheid van organisaties zoals FAO, UNDP, UNEP en WHO zouden grotendeels ophouden te bestaan. Ze zouden omgevormd worden van project organisaties gekoppeld aan internationale lobby bijeenkomsten, naar een beleidsorganisatie, kenniscentrum en analyse in combinatie met internationale bijeenkomsten om nieuw (mondiaal) beleid te formuleren. Er is dan ook niet langer een plaats voor de regionale banken in combinatie met de Wereldbank. Beiden doen namelijk precies hetzelfde. Of de een opheffen of de andere. Het ligt voor de hand dat de regionale banken blijven bestaan. De Wereldbank blijft dan over in een sterk afgeslankte vorm waarbij de nadruk ligt op analyses en kennis op het gebied van economische ontwikkeling en internationale financiering. Het betekent ook het loslaten van het concept van een aanzet tot een wereldregering waarbij de IMF een mondiale centrale bank wordt, Wereldbank de voorloper is van het ministerie van financiƫn, UNDP de voorloper is voor ontwikkelingssamenwerking, de UNEP de voorloper van het ministerie van milieu, de WHO de voorloper van een ministerie van gezondheid en de FAO de voorloper van het ministerie van landbouw. Kortom, het opgeven van het perspectief op een mondiale regering en meer uitgaan van regionale blokken. Een van die blokken is de EU waar de verantwoordelijkheid voor ontwikkelingssamenwerking en coherentie komt te liggen. Lidstaten kunnen hun expertise ter beschikking stellen.
En wat met de mensen zelf? De civiele maatschappij, de verenigingen, kerken en andere organisaties die de bevolking bijeen brengen en houden? Hebben die niet een nog veel meer wezenlijke centrale rol in een OS beleid post 2015?
BeantwoordenVerwijderen